Voorbeelden van het gebruik van Luitjes in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Hé, luitjes, mag ik wat vragen?
Dat is het voor vandaag, luitjes.
Goedemorgen, luitjes.
Luitjes, wie wordt er volgens jullie gediscrimineerd?
Wat gebeurt er, luitjes?
Hoi luitjes. Iets gevonden?
Stil zitten luitjes.
Doei, luitjes!
Dus wat wordt het, luitjes?
Niet jezelf de schuld geven, luitjes.
Luitjes, Richard wil iets tegen jullie zeggen.
Dat is geweldig, luitjes.
Luitjes. Stilte.
Luitjes, wij moeten praten.
Luitjes, Stephen King staat buiten
Luitjes, Luitjes, de huwelijks sigaren!
Luitjes, Bottner is op wraak uit.
Luitjes, jullie moeten alles doen wat nodig is.
Luitjes, dit is Nadia.
Luitjes, dit moeten jullie zien.