Voorbeelden van het gebruik van Mislukkeling in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Je weet niet wie je voor je hebt Trut, mislukkeling, jij!
Als ik zak voor algebra ben ik gewoon een mislukkeling met een stomme tattoo.
Dan voel ik me een mislukkeling tot belastingsdag voorbij is.
ik was een grote mislukkeling.
Ik ben zo'n mislukkeling.
Zij hem veranderd in mislukkeling, in zuip.
Zielige mislukkeling.
Ik voel me zo'n mislukkeling.
Dat je een voetwrijvende mislukkeling bent.
Vind je dat iedereen die een scheiding heeft meegemaakt een mislukkeling is?
Hij is geen mislukkeling, inspecteur.
Soms voel ik me zo'n mislukkeling.
Betekende dat meteen dat ik een mislukkeling was?
Ik ben een mislukkeling en dat is jouw schuld!
Ik ben geen mislukkeling, ik ben… hip.
Je bent een mislukkeling, Masters!
Ik ben de mislukkeling op dit afspraakje.
Ik ben zo'n enorme mislukkeling in alles wat ik doe.
Een mislukkeling?
Maar hij wordt een mislukkeling omdat hij geen verbinding kon maken met de Canarische eilanden.