VERSAGER - vertaling in Nederlands

• mislukkeling
• loser
• mislukking
• verliezer
• nietsnut
• prutser
• klaploper
• sukkel
• kluns
• klungel
• kneus
• opgever
• niksnut
• een loser
• wanbetaler
• kneusje
• armoedzaaier
• vleugellam

Voorbeelden van het gebruik van Versager in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich bin ein Versager, und er ist mit mir fertig?
Dat ik een prutser ben en hij klaar met me is?

Ein Versager zu sein?
Een nietsnut zijn?

Auch Versager müssen essen.
Zelfs een sukkel moet eten.

Ich bin ein Versager.
Ik ben 'n mislukking.

Ich wusste immer, dass du ein Versager bist.
Ik heb altijd geweten dat je een mislukkeling was.

Ja, ich bin ein Versager.
Ja, ik ben een loser.

Jetzt bist du ein Versager und Dieb?
Ben je een klaploper en een dief?

Weil Max Capricorn ein Versager ist!
Omdat Max Capricorn een verliezer is!

Ich hab dich nicht Versager genannt.
Ik heb je geen sukkel genoemd.

Dutch, du bist ein Versager.
Dutch, je bent een prutser.

Sie war zu klug, und ich war ein Versager.
Zij was te slim en ik was een kluns.

Ich dachte, mein Vater wäre ein Versager.
Ik dacht dat míjn vader een nietsnut was.

Ich sagte, du bist kein Versager.
Ik zei dat je geen mislukking bent.

Weil Max Capricorn ein Versager ist!
Omdat Max Capricorn een loser is!

Aber dein Vater war auch ein Versager.
Maar jouw vader was ook een mislukkeling.

Ich sollte ihr sagen, was für ein Versager ihr Mann ist.
Wat een klaploper haar man is. Ik moet haar zeggen.

Warum ist dieser Versager noch hier?
Wat doet die klungel hier nog?

Ein Säufer ist ein Versager.
Een zuiper is een verliezer.

Ich bin kein Versager.
Ik ben geen prutser.

Dein Bruder ist ein Versager.
Je broer is een sukkel.