Voorbeelden van het gebruik van Schipper in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Het is de schipper.
Zeilboot/ zeiljacht, bare-boat of met schipper, Comfortabatar.
Motorboot/ motorjacht, met schipper, Pershing.
Motorboot/ motorjacht, met schipper, Bavaria.
Zeilboot/ zeiljacht, bare-boat of met schipper, Bavaria.
Zeilboot/ zeiljacht, bare-boat of met schipper, Dufour.
Zeilboot/ zeiljacht, bare-boat of met schipper.
Schipper Dee Caffari is een van die mensen.
Ik denk, dat de schipper dood is.
Waar zijn Bandy en de schipper?
Schipper, bent u wel eens met dieptebommen bestookt?
Schipper, een titel die de afhandeling van verschillende kleine schepen toelaat.
Zelfs een ervaren schipper zal beamen dat onderzeeërs een bijzondere ervaring zijn.
De schipper stuurt de boot door de joystick te bewegen.
Die Noorse schipper moet naar de lokatie gegokt hebben.
De heer Schipper: Nee, slechts zijdelings.
Document waaruit blijkt dat de schipper bevoegd is om het schip te besturen.
In de zomer ben ik schipper Dave, kapitein van Gemini.
Eddie, help de schipper.
Dank je, schipper.