TOCH DAT - vertaling in Spaans

que no
die niet
die geen
dat geen
dat het geen
dat er geen
dat ik geen
die niets
sin embargo que
echter dat
evenwel dat
nochtans dat
toch dat
wel dat
maar die
hoewel dat
niettemin dat
que es
zijn
worden
wezen
zo
zullen
creí que
geloven dat
denken dat
dat ik
het geloof dat
que estoy
zijn
staan
worden
zitten
liggen
samenzijn
hier
que iba
gaan
zou
vertrekken
te komen
weggaan
dije que
zeggen dat
vertellen dat
stellen dat
beweren dat
opmerken dat
pensé que
denken dat
geloven dat
te bedenken dat
gedachte dat
idee dat
vermoeden dat
om te veronderstellen dat
que todo
dat alles
dat alle
dat elke
dat iedere
dat het allemaal
die elke
dat iedereen
die alles
alles wat
dat heel
que sí
het wel
dat ja
dat doet
dat ik
dan ja
die wél
dat klopt
dat het
ja , het
dat zo

Voorbeelden van het gebruik van Toch dat in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Je weet toch dat dit waanzin is?
Sabes que es una locura,¿no?
Hé, ik zei toch dat je niet naar school hoefde.
Oye… Ya te dije que no tenías por qué ir al colegio.
Ik zei toch dat hij zou huilen.
Te dije que iba a llorar. No estoy llorando.
Ik zei toch dat jij je kop moest houden?
¡Oye, pensé que te había dicho que te calles!
Je weet toch dat ik dood ben?
Sabes que estoy muerta,¿no?
Ik belde toch dat je me hier moest ontmoeten?
Llamé y te dije que me encontraras aquí,¿no es así?
Ik zei toch dat het me zou lukken.
Te dije que sí podría hacerlo.
Je zei toch dat het goed met hem ging?
Creí que habías dicho que estaba bien?
Je weet toch dat het haar eerste vrije dag is?
Sabe que es su primer día afuera,¿no?
Ik zei toch dat je me niet moet bedonderen?
Te dije que no me jodieras,¿cierto?- Si, y no lo haré?
Ik zei toch dat het goed zou komen.
Te dije que todo iba a estar bien.
Ik zei toch dat ik voor ons zou vechten?
Ya te dije que iba a luchar por nosotros.¿Estás loca?
Je zei toch dat ze goed met je moeder overweg kon?
Pensé que me habías dicho que se llevaban muy bien?
Je weet toch dat ik trots op je ben?
Sabes que estoy orgulloso de ti,¿verdad?
U zei toch dat er hier geen buitenlanders meer waren?
Creí que había dicho que no había extranjeros en Wangcheng?
Je weet toch dat het vrijdagavond is?
Oye… sabes que es viernes por la noche,¿no?
Jullie weten toch dat ik niks tegen zwarte mensen heb, toch?.
Ustedes saben que no tengo problemas con los negros,¿no?
Je weet toch dat ik dat doe?
Sabes que sí.-¿Sí?
Niemand weet toch dat ik hier ben?
Nadie sabe que estoy aquí,¿no?
Je zei toch dat je ontslag genomen hebt?
Pensé que habías dicho que renunciaste?
Uitslagen: 256, Tijd: 0.1285

Toch dat in verschillende talen

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Nederlands - Spaans