Voorbeelden van het gebruik van Toch in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
We zouden toch die ranch in Utah kopen en ons daar vestigen?
Het kon je toch niet schelen wat hij deed?
Dat voelde toch alsof je getackeld werd door een skelet?
Je was toch klaar voor actie?
Het dorp had toch gecapituleerd? Sta me toe.
Ik zei toch dat je uit de problemen moest blijven.
Ik was toch duidelijk toen ik" hou je mond" zei?
Regel één is toch van voren naar achteren afvegen?
Jij wilde toch met de grote jongens aan tafel zitten?
Jij wilde toch iets doen, dus gaan we iets doen.
Je ziet toch heel vaak wilde paarden?
Je laat me toch niet hier achter met deze lui?
We hadden toch geen reden nodig om elkaar te bezoeken?
Platen worden toch goud of platina?
Je zou toch dat shirt dragen dat ik je gegeven heb?
Ik krijg toch niks. Daarom vind ik ze allemaal mooi.
Vreemd, ze zei toch dat ze naar huis ging?
Je zei toch dat dit het geheime kantoor van je zus was?
Hij is toch gecreëerd door Mega City's beste geleerden?
Je wist toch niet waar de energie vandaan kwam?