DOCH - vertaling in Nederlands

• maar
• toch
• wel
• jawel
• echter
• nou
• gewoon
• eens
• immers
• is

Voorbeelden van het gebruik van Doch in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Ich will dir doch nur ein Haus am Strand kaufen.
Het enige wat ik wil is voor jou een huisje aan het strand kopen.

Gib doch zu, dass dein Plan nicht funktioniert.
Geef nou toe dat je plan niet werkt.

Aber wir transportieren doch Sauerstoff.
Toch vervoeren we zuurstof.

Kommt schon! Doch, kommt schon!
Kom maar op. Kom op!

Doch, wenn sie an der ECMO ist.
Wel als ze aan de hart-longmachine ligt.

Doch, ich verspreche es dir.
Jawel, dat beloof ik.

Doch so einfach ist das nicht.
Dat is echter zo eenvoudig nog niet;

Du hast doch in drei Wochen Geburtstag.
Je verjaardag is over drie weken.

Rede doch mit ihr.
Praat gewoon met haar.

Probieren Sie's doch in einem Laden für Partyzubehör.
Probeer het eens bij een fopwinkel.

Doch das bin ich nicht.
Nou, dat ben ik niet.

Die sind doch alle tot.
Iedereen is toch al dood.

Doch Nicodemus war unbesorgt.
Maar Nicodemus maakte zich geen zorgen.

Ich hab doch gewusst, es heißt"polymatisch"!
Ik wist wel dat het polymath was!

Doch, Sarah im Leichenschauhaus!
Jawel, in 't mortuarium!

Hab Schlüssel. Ich muss doch mein Mädchen im Auge behalten.
Ik moet mijn meisje immers in de gaten houden. Sleutel.

Dann machen Sie mir doch meine scheiß Haare.
Doe dan gewoon m'n haar maar.

Wo es doch keine Leiche und keinen Beweis gibt.
Er is geen lijk of bewijs.

Dudley, geh doch zur Seite.
Dudley! Ga eens aan de kant.

Aber Oma sagte doch, dass sie noch da sind.
Oma vertelde me echter dat ze er nog stonden.