Voorbeelden van het gebruik van Was makkelijk in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Dat was makkelijk.
Dat was makkelijk, niet?
Dat was makkelijk.
Dat was makkelijk. De naam stond eronder.
Dat was echt makkelijk, weet je.
Het eerste was makkelijk te denken, het tweede onmogelijk.
Je bankinformatie was makkelijk te vinden.
Wanneer was het makkelijk?
Dat was makkelijk.
Dat was makkelijk.
Verlies tegen Nadal was makkelijk te accepteren'.
Dat was makkelijk.
Het was makkelijk.
Het was makkelijk, hè?
Dat was makkelijk.
OV was makkelijk te vinden(bushalte tegenover het huis).
Nee, maar daar was makkelijk achter te komen.
De eerste ronde was makkelijk voor mijn team, maar niet voor mij.
Vhristophe was makkelijk te communiceren en het huis was uitstekend.
Het was makkelijk om te doen, omdat ik een vrouw ben. .