MORAR - vertaling in Nederlands

wonen
vivir
asistir
vida
habitar
residir
en vivo
residencia
morar
residentes
morar
vertoeven
estar
permanecer
morar
estancia
vivir
quedarse
pasar
habitan
residir

Voorbeelden van het gebruik van Morar in het Spaans en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Computer category close
  • Programming category close
Islas de la Bendición, donde podían morar los héroes bendecidos.
waar de gezegende helden kunnen wonen.
Esta plenitud se plació en morar en el Hijo de Su amor Col.
Deze volheid had er behagen in te wonen in de Zoon van Zijn liefde, Col.
Acordó pues el Levita en morar con aquel hombre, y él lo tenía
En de Leviet bewilligde bij dien man te blijven;
Mejor es morar en tierra del desierto,
Het is beter te wonen in een woest land,
Morar con regocijo y cooperar sinceramente con diez univitatias,
Met vreugde te vertoeven bij en van harte samen te werken met tien univitatia die,
Prefiero morar con un león y un dragón a habitar con una mujer maligna.
Ik heb liever te wonen bij een leeuw en draak, dan te wonen bij een boze vrouw.
Desde que Jesús vino a morar con nosotros, sabemos que Dios conoce.
Omdat Jezus kwam om bij ons te wonen, weten wij, dat God bekend is.
Quiero morar en Ti y no saber nada de ninguna otra ley que no sea Tu ley del amor.
Ik wil in U verblijven en geen andere wetten kennen dan Uw liefdeswet.
Os haré morar como solíais hacerlo antiguamente,
Ik zal u doen bewonen als in uw vroegere tijden,
donde a mí me gustaría morar y donde debería residir mi amor, reside un maligno
waar ik zou willen vertoeven en waar mijn liefde gevestigd zou moeten zijn,
Preferiría morar con un león y un dragón que habitar con una mujer malvada.
Ik heb liever te wonen bij een leeuw en draak, dan te wonen bij een boze vrouw.
quiero fijar siempre la mirada en ti y morar en tu inmensa luz.
altijd mijn blik vast op U vestigen en verblijven in uw groot Licht.
Aquel día; el Espíritu Santo llegó a morar dentro de la carne tal como profetizó Joel.
Op die dag kwam de heilige Geest om in het vlees te wonen, zoals door Joël was geprofeteerd.
les deberían permitir morar en tierras cristianas.
ze moeten worden toegestaan om te wonen in christelijke landen.
Los griegos del día de Pablo no podrían comprender cómo un Dios bueno pudo morar en la carne humana a través del poder de Pentecostés.
De Grieken in de dagen van Paulus konden zich niet voorstellen hoe een goede God inwoning kon nemen in het menselijke vlees door de kracht van Pinksteren.
El Adepto para tener éxito y preservar su poder, debe morar en soledad y más o menos dentro de su propia alma.
Om succesvol te zijn en zijn kracht te behouden moet de adept in eenzaamheid verblijven en min of meer in zijn eigen ziel.
escogido en muchos millares, con el cual desea morar mi alma todos los días de su vida.
in wie het mijn ziel behaagd heeft te wonen al de dagen van haar leven.
¿No os he llamado a haceros como yo soy y morar conmigo para siempre en el Paraíso?'”.
Heb ik u niet geroepen om te worden zoals ik en eeuwig bij mij in het Paradijs te wonen?”'.
significando que la Presencia Divina vino a morar dentro de él.
de Goddelijke Aanwezigheid is gekomen om erin te wonen.
Sitios de fácil cobrar a sus usuarios más bien a una, a morar en ellos o para comprar algo.
Gebruiksvriendelijke sites vragen hun gebruikers, en niet om een, stilstaan bij hen of om iets te kopen.
Uitslagen: 140, Tijd: 0.3394

Top woordenboek queries

Spaans - Nederlands