Examples of using Afscheid in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Zou afscheid van jou mij rust brengen?
Zo neem je afscheid van een dame.
Hoewel ik afscheid moet nemen.
Het afscheid is lang en donker. Nee.
Ze nemen hier afscheid van me.
Maar dit is ons afscheid.
ZintenZ postkaart Elk afscheid is' is toegevoegd aan de vergelijking.
Afscheid zeker draagt erg zwaar.
Soort van afscheid van Smurf.
Geen tijd voor afscheid, Renée. Liam.
Zodat je afscheid kunt nemen.
Hij nam afscheid van Pieter de Coninck.
Ik heb spijt dat ik je geen afscheid heb laten nemen.
Mijn grootse afscheid.
Ik denk dat dit afscheid is.
De club nam afscheid van coach Kramny.
Afscheid oppervlak en sterven afscheiding.
Geen tijd voor afscheid, Renee. Liam?
Zodat jullie afscheid kunnen nemen.
Heb je afscheid genomen van je zintuigen, Zachtjes?