Examples of using Mag in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Anaïs mag tot middernacht tv kijken.
Hij mag niet sterven. Telemachus?
Mag ik? Het is uw onderzoek.
En je mag blijven doen wat je doet.
Mag ik mijn dochter, Mary, voorstellen.
Majoor Tom. Mag ik het hebben?
Mag ik gaan zitten? Jij bent maf.
Pin mag dit niet missen.
Hij mag niet voor niets zijn gestorven!
Geen enkele christen mag met ons zakendoen.
Ik mag het niet zeggen, maar.
Als ik faal mag je me doden, goed.
Mag ik John Paul spreken?
Mag ik naar Spanje met Kimmy, of niet?
Mag ik uw telefoon gebruiken? Nee.
Mag ik uw ID zien?
Ze mag niet beschaamd worden door een zwakte in haar broer.
Niemand mag het weten, Courtney.
En hij mag de bril niet meer gebruiken.
Kaya, jij mag hier niet zijn! Ashitaka!