Examples of using Ween in Dutch and their translations into English
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
Ik mag niet laten zien dat ik ween.
En ween.
Oh ja, ik ween, ik snotter.
Lees het en ween.
En dan ween je.
Zie toe en ween.
Ik zal samen wenen met jou. Ween, Lausus.
Zie toe en ween.
Je lacht Ik ween.
Sta niet aan mijn graf en ween.
Sta niet bij mijn graf en ween.
Oké jullie. Kijk en ween.
Oh jee. Ween maar.
Nee, jij weent, ik ween.
Waarom ween je? Het is oké?
Ween je? Wat is het probleem?
Ik ween mijn woorden op een wervelende wind.
Ik ween te laat de gulzige tranen van berouw.
Ik ween al 500 jaren.
Ween je?