Voorbeelden van het gebruik van Ween in het Nederlands en hun vertalingen in het Spaans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
En een van de ouderlingen zeide tot mij: Ween niet;
Kijk en ween.
Ontwaak, dronkaards, en ween.
Ween niet, jongen.
Ga je op je trompet blazen tot ik ween?
Kijk naar ze en ween.
Hoe ween Ik voor Mijn Zoon die zij zo hard kwetsen met hun minachting.
Als ik ween, roep ik naar Elizabeth.
Hoe ween Ik voor Mijn Zoon die zij zo hard kwetsen met hun minachting.
Ween je over hem in mijn aangezicht?
Maar wat heb jij, waarom ween je?
Ik mag niet laten zien dat ik ween.
Ween je of kots je?
Ik ween niet voor mezelf, maar voor het hele Italiaanse voetbal.
Ween jij?
Ik ween niet.
Ik ween niet.
Ween niet.
Ween jij ooit in het bijzijn van Donna?
Ik ween nooit.