HAVE A GO in Dutch translation

• gaan
• naar
• ga
• gaat
• hebben een go
• los
• beschikken over een go

Examples of using Have a go in English and their translations into Dutch

You wanna have a go at each other?
Wil je terug in de tijd?

Let's have a go with this bucket, then.- Yeah.
Laten we dan eerst deze emmer nemen. Ja.

I could have a go at this computer thing myself. Wait a minute.
Wacht even. Ik kan zelf die computer eens proberen.

Can I have a go? Smells weird.
Mag ik een trekje? Ruikt raar.

Let me have a go. Come here.
Laat mij eens. Kom.

Let me have a go at him alone.
Laat me even alleen met hem.

If the sea is calm, the whole family can have a go.
Op een spiegelgladde zee kan het hele gezin meedoen.

can I have a go, man?
mag ik even?

Oh, well. I have a go.
Nou, ik moet ervandoor.

let's have a go.
laten we eens beginnen.

I might have a go.
Ik zou een kansje kunnen wagen.

Come on. Have a go!
Kom op. Doe mee!

I will have a go.
Ik zal meedoen.

If he's going to try again, that's where he might have a go.
Misschien probeert ie 't daar nog 'n keer.

You could have a go.
Je kan proberen.

Here, you have a go.
Hier, je heb een start.

May I have a go?
Mag ik eens?

John or I could have a go to start.
John, of ik zouden kunnen beginnen.

Bravo 4. You have a go.
Bravo vier, jullie mogen.

Can we have a go?
Mogen wij mee?