TO BE ABLE TO DO in Dutch translation

[tə biː 'eibl tə dəʊ]
[tə biː 'eibl tə dəʊ]
te kunnen doen
to be able to do
can do
to be able to make
can handle it
able to participate
can be made
lukken
work
succeed
do
manage
make
get
able
can
successful
pull
ook kunnen
can also
may also
can , too
are also able
also allows
can even
also be possible
as well
it also enables
also help

Examples of using To be able to do in English and their translations into Dutch

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
To be able to do the laundry a laundry is available at the park.
Om de was te kunnen doen is een wasserette op het park aanwezig.
We hope to be able to do something soon for people with life threatening diseases.
We hopen snel iets te kunnen betekenen voor mensen met levensbedreigende aandoeningen.
Nothing… anywhere ever is supposed to be able to do what it is doing..
Niets zou moeten kunnen doen wat dit ding doet..
We are so lucky to be able to do what we love.
We hebben geluk dat we kunnen doen wat we leuk vinden.
I want you to be able to do whatever you want to do..
Ik wil dat je kunt doen wat je wilt.
That she still wants to be able to do something for others.
Dat ze toch nog iets voor anderen wil kunnen betekenen.
Obviously, Ben wants to be able to do everything that James can do..
Vanzelfsprekend wil Ben alles kunnen wat James kan..
I wanted to be able to do all maintenance myself.
En ik wilde al het onderhoud zelf kunnen doen.
They seem to be able to do that now.
Dat blijkt nu toch te kunnen.
We just feel really lucky to be able to do this.
We prijzen ons alleen maar gelukkig dat we dit kunnen doen.
This box needs to be able to do everything.
Deze box moet alles kunnen doen.
I'm not going to be able to do that painting.
Zo'n schilderij zal ik nooit kunnen maken.
Why I thought I was going to be able to do that, I don't know.
Ik weet niet waarom ik dacht dat ik dat kon doen.
Actually… I was happy to be able to do something for you.
In feite, was ik blij dat ik iets voor jou kon doen.
They have got to be able to do something.
Ze moeten er iets aan kunnen doen.
Also, you want them to be able to do what they want.
Ook, wil je dat ze kunnen doen wat ze willen.
I need to be able to do my job.
Ik moet mijn werk kunnen doen.
Our bodies can't do what they used to be able to do.
Onze lichamen kunnen niet meer wat ze vroeger wel konden.
You must love them to be able to do everything.
Je moet veel van ze houden om dat te doen.
I want to be able to do that.
Dat wil ik graag kunnen doen.
Results: 226, Time: 0.077

Word-for-word translation

Top dictionary queries

English - Dutch