ENGELCHEN - vertaling in Nederlands

• engel
• schat
• lieverd
• liefje
• engeltje
• engeltjes
• engelen
• lief

Voorbeelden van het gebruik van Engelchen in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Wozu hattest du eine Waffe, Engelchen?
Waarom had je een pistool, liefje?

Engelchen, komm her.
Engeltje, kom hier.

Bosley, ich hoffe, die Engelchen haben dich nicht zu grob angepaclt.
Bosley, ik hoop dat de engeltjes niet te ruw met je zijn geweest.

Ein Set von dieser Dekoration: Engelchen, Sterne oder Herzen.
Een set van deze ijzige decoraties: engelen, sterren, or hartjes.

Ich muss weg, Engelchen.
Ik moet weg, schat.

Danke, Engelchen! Danke für dein Verständnis!
Dank je voor je begrip. Dank je, lieverd.

Du siehst eher|wie ein Engelchen aus.
Jij lijkt meer op een engel.

Hast du dir wehgetan, Engelchen?
Ben je gewond, liefje?

Stilwell, Engelchen, lächeln!
Stilwell, engeltje, lachen!

Sie waren bedauernswerte Engelchen.
Het waren ongelukkige engeltjes.

Für Scrapbooking, Geschenkanhänger, Engelchen und andere kreative Projekte.
Voor scrapbooking, cadeau labels, engelen en andere creatieve projecten.

Hallo Engelchen.
Hallo, schat.

Mami? Komm her, Engelchen.
Mammie? Kom hier, lieverd.

Ok, Engelchen.
Goed, engel.

Tut mir leid, Engelchen, aber wir suchen die Kleine.
Sorry, engeltje, we zoeken die kleine.

Ist da jemand?- Sie waren bedauernswerte Engelchen.
Het waren ongelukkige engeltjes.

Wie ist dein Name, Engelchen?
Hoe heet je, schat?

Mach dir keine Sorgen, Engelchen.
Maak je geen zorgen, lieverd.

Ja, du. Engelchen.
Ja, jij. Zeg, engel.

Tut mir leid, Engelchen, aber wir suchen die Kleine.
Het spijt me, engeltje, maar we zoeken die kleine.