GEFIEL - vertaling in Nederlands

• vond
• beviel
• hield
• wilde
• genoot
• leuk
• aanstond
• behaagde
• het beviel
• zinde

Voorbeelden van het gebruik van Gefiel in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Vor zwei Tagen gefiel dir noch alles?
Twee dagen geleden hield je van alles, en nu niets meer?

Vielleicht gefiel Ihnen die Information, aber nicht der Preis?
Wellicht beviel de info u maar de prijs niet?

Es gefiel Gott, dem Allmächtigen, in seiner großen Güte.
Het behaagde God almachtig om in Zijn genade.

Dein altes Büro gefiel mir besser.
Ik vond je oude kantoor mooier.

Dein Rauswurf gefiel mir nicht.
Niet leuk dat je me wegstuurde.

Mir gefiel immer Ace oder Duke.
Ik wilde altijd Ace of Duke genoemd worden.

Ihr gefiel die Aufmerksamkeit.
Zij genoot van de aandacht.

Wann? Mir gefiel nicht, wie er klang?
Ik hield niet van de manier hoe hij klonk.- Wanneer?

Ihr gefiel es nicht, wie ich Kayla ansah.
Ze vond het niet leuk zoals ik naar Kayla keek.

Mir gefiel das Arbeitsklima nicht.
De sfeer beviel me niet.

Ja. Wie er mit mir redete, gefiel mir nicht.
Hoe hij praatte… Het beviel me niet. Ja.

Da es dir im Krankenhaus so gefiel, dachte ich, du willst zu Hause üben.
Je vond het zo leuk in het ziekenhuis en nu kun je thuis oefenen.

weil ihr Ton ihm nicht gefiel.
hun toon hem niet aanstond.

Ich bin durch alle gereist, wie es mir gefiel.
Ik ging overal heen, waar ik maar wilde.

Ganz besonders gefiel mir das Kapitel.
Ik genoot vooral van het hoofdstuk.

Der Name gefiel mir schon immer.
Ik hield altijd van die naam.

Mir gefiel das Pferd.
Mij beviel het paard.

Ja, klar gefiel ihm das.
Natuurlijk vond hij het lekker.

Willoughby hatte manchmal einen Blick, der mir nicht gefiel.
Ik zag soms iets in Willoughby's ogen wat me niet aanstond.

Gefiel mir immer.
Leek me altijd al leuk.