NAHMST - vertaling in Nederlands

nam
nehmen
treffen
ergreifen
übernehmen
machen
gehen
bringen
haben
holen
werden
hebt
haben
brauchen
verfügen
besitzen
reden
sein
geben
pakte
holen
nehmen
schnappen
kriegen
erwischen
packen
fangen
fassen
greifen
erledigen
haalde
holen
schaffen
bringen
besorgen
nehmen
erreichen
kriegen
rausholen
erwischen
ziehen
heb
haben
brauchen
verfügen
besitzen
reden
sein
geben
neemt
nehmen
treffen
ergreifen
übernehmen
machen
gehen
bringen
haben
holen
werden

Voorbeelden van het gebruik van Nahmst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Sie war noch durchgedrehter als sonst, du nahmst ihr Blut ab.
Ze gedroeg zich vreemder dan anders en jij neemt haar bloed.
Du nahmst Kredit auf, um deinem Vater Geld zurückzuzahlen.
Je hebt een lening afgesloten om je pa terug te betalen.
Welche Route nahmst du nach der Atacama?
Welke route nam je na de Atacama?
Du nahmst sie mir ab.
Je pakte ze van me af.
Und du nahmst mir meine einzige Chance.
Door jou heb ik m'n kans gemist.
Du nahmst diesen Karpis nicht fest.
Jij hebt Karpis niet gearresteerd.
Warum nahmst du die Schuld auf dich?
Waarom nam je de schuld op je?
Stattdessen nahmst du mir die eine Sache, die ich hatte.
Maar in plaats daarvan pakte je het enige wat ik had af.
Die Sprache verloren? Nahmst du meinen Kalender?
Tong verloren? Heb jij m'n kalender?
Du nahmst meinen Finger.
Je hebt mijn vinger afgesneden.
Du nahmst meine Unschuld.
Je nam mijn onschuld.
das ich wirklich wollte, und du nahmst sie mir weg.
ik echt wou en jij pakte haar af.
Nahmst du meinen Kalender?
Heb je m'n kalender?
Du nahmst mir Stimmen und Würde.
Je hebt m'n stemmen en m'n waardigheid.
Du nahmst mir meine Kindheit.
Je nam me mijn jeugd af.
Der, den du aus der Ecke deines Betts nahmst und in diese Tasche stecktest.
Die je uit de hoek van je bed pakte en in deze zak stopte.
Was nahmst du mir weg?
Wat heb je mij aangedaan?
Also nahmst du Geld von Drogendealern.
Dus je nam geld aan van drugdealers.
Du nahmst den Käseladen.
Jij hebt de kaaswinkel.
Du gingst also zum Auto und nahmst ihre Tasche.
Je ging haar auto in en pakte haar tas.
Uitslagen: 255, Tijd: 0.047

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands