NARREN - vertaling in Nederlands

• gek
• dwaas
• nar
• schut
• dom
• dwazen
• idioten
• sukkels
• zotten
• stommelingen
• hofnar
• zots
• fooling

Voorbeelden van het gebruik van Narren in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Und ihr Narren habt sein Geld.
En jullie idioten hebben zijn geld gejat.

Einige Narren sagen das.
Sommige dwazen beweren dat.

Den Narren spielen?
De nar spelen?

Ich mache mich zum Narren.
Dan zet ik mezelf volledig voor schut.

Habe ich einen Narren erzogen?
Heb ik een dwaas opgevoed?

Er hält uns alle zum Narren.
Hij houdt ons voor de gek.

Aber das Herz der Narren im Haus der Lustigkeit.
Maar het hart der zotten in het huis der vreugde.

Eveline? Keine Unterbrechungen. Wenn die Narren schlafen, bricht Goliath durch die Wand?
Geen onderbrekingen. Zodra die sukkels in slaap vallen, ramt Goliath door de muur heen… Eveline?

Einige Narren haben sich einen irgendeinen Nicht nur das.
Sommige idioten nemen een valse Bisschop Dat niet alleen.

Die Narren bringen sie freiwillig hierher.
De dwazen brengen ze hier vrijwillig heen.

Dann seid ihr Narren.
Dan bent u dom.

Diese Nachricht geht an den Narren.
Deze boodschap is voor de nar.

Sie betrügen Sie und halten Sie zum Narren.
Ze bedriegen je, zetten je voor schut.

Zum Spaßvogel, Narren oder zur Elfe~.
Tot een grapjas, dwaas of elf.

Er hat uns alle zum Narren gehalten.
Hij hield ons allemaal voor de gek.

Der Narren Mund speit eitel Narrheit.
Maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.

Sire. Narren. Sagen Sie es mir,
Stommelingen. Zeg me

Diese Narren stehen auf einem Shamunaar.
Die sukkels staan op een shamunaar.

Von Narren und Königen.
Over idioten en koningen.

Würdest du ihn mutig oder einen Narren nennen?
Zou je 'm dapper noemen of dom?