SAGST DU - vertaling in Nederlands

• zeg je
• vertel je
• vind je
• denk je
• bedoel je
• je dat
• vertel
• noem je
• wil je
• vraag je
• laat je
• praat je

Voorbeelden van het gebruik van Sagst du in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Jessie… Warum sagst du"Papa" zu mir?
Jessie, waarom noem je mij'papa'?

Sagst du, dass all das eine Lüge war?
Bedoel je dat dit allemaal gelogen is?

Warum sagst du mir, was ich tue?
Waarom vertel je me wat ik doe?

Warum sagst du nie:"Ich liebe dich?.
Waarom zeg je nooit dat je van haar houdt?

Sagst du, dass Norman meiner Mom weh tat?
Denk je dat Norman mijn moeder pijn deed?

Was sagst du zu seinem Hemd?
Wat vind je van z'n overhemd?

Sagst du das in die Kamera?
Wil je dat tegen de camera zeggen?

Warum sagst du dauernd Calvin? Calvin?
Calvin? Waarom noem je me Calvin?

Sagst du es ihm noch mal, Easy?
Vertel het hem eens, Easy?

Was sagst du da, Vater?
Wat bedoel je, vader?

Was sagst du, schaffe ich das?
Denk je dat ik het red?

Warum sagst du ihnen nicht die Wahrheit?
Waarom vertel je ze de waarheid niet?

Was sagst du, Einar?
Wat denk je, Einar?

Sagst du, wenn es Érika ist?
Zeg je het, als 't Érika is?

Was sagst du zu diesem Hemd?
Hoe vind je dit shirt?

Warum sagst du mir das?
Waarom vraag je me dat?

Sagst du bitte allen.
Wil je iedereen zeggen.

Wieso sagst du Mr. Gray?
Waarom noem je me meneer Gray?

Sagst du mir, wo der ist?
Vertel me waar het is?

Sagst du, was ich denke,?
Bedoel je wat ik denk?