Voorbeelden van het gebruik van Vertel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Vertel me nu maar hoe je heet en waar het pijn doet.
Vertel je tante over de hond.
Vertel het me gewoon.
Vertel ze waar het geld ligt!
Vertel de waarheid, Leah.
Vertel ik je straks.
Vertel me alles.
Vertel wat er aan de hand is
Vertel het niet aan de andere honden.
Vertel me meer over Wisconsin.
Vertel Miss Thistlewaite
Vertel de wereld wat je hier zag!
Vertel aan mijn vrienden dat ik hen zal missen.
Vertel het ze… We zijn vrienden.
Ik vertel jullie meer in het eethuis.
Vertel uw familie of verzorgers over uw behandeling.
Vertel me alsjeblieft waar de bommen zijn, schatje.
Vertel ons gewoon waar ze zijn.
Vertel me meer over de meiden. Dat beloof ik.
Vertel me… ik moet weten hoeveel je er in je hebt.