SAG - vertaling in Nederlands

• zeg
• vertel
• laat
• zal vertellen
• noem
• zeggen
• zei
• zegt

Voorbeelden van het gebruik van Sag in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Sag ihren Namen nicht so.
Noem haar naam niet zo.

Sag es.- Doch. Nein.
Zeg het. Jawel.

Sag Annalise nichts von all dem hier.
Vertel Annalise hier helemaal niets van.

Sag das weiter. Ich bin nicht leicht zu haben.
Zegt 't voort. Ik ben niet makkelijk.

Ich sag doch, ich kann's nicht?
Ik zei toch dat ik het niet kan?

Sag ihm nicht, dass du hier warst.
Niet tegen hem zeggen dat je hier bent geweest.

Ich sag dir, wer du bist.
Ik zal je vertellen wie je bent.

Sag noch einmal… ich würde spinnen.
Noem me nog één keer, gestoord.

Sag einfach Ki-hun zu mir.
Zeg gewoon Ki-hun.

Bitte. Ok, sag mir Bescheid, wenn sich etwas ändert.
Alsjeblieft? Oké, laat het weten als er iets verandert.

Sag es mir, das ist einfacher.
Vertel het me gewoon.

Sag du es ihr, oder ich tu's!
Jij zegt het haar, of ik doe het!

Nein.- Lass ihn los, sag ich.
Nee.- Ik zei, laat hem gaan.

Sag Joey bitte, dass er ein Schwein ist?
Wil je tegen Joey zeggen dat hij een zwijn is?

Ich sag ihnen, dass du erst 14 bist.
Lk zal ze vertellen dat je pas veertien bent.

Sag nicht, das sei falsch.
Noem 't niet verkeerd.

Sag Madame Dubreuil Guten Tag.
Zeg hallo aan Madame Dubrevil.

Sag ihm, er muss sich stellen.
Laat hem weten dat hij zich moet aangeven.

Sag Miss Thistlewaite,
Vertel Miss Thistlewaite

An5}- Sag wer?
Zegt wie?