ZEG EENS - vertaling in Duits

• sag mal
• sag doch
• erzähl mal
• sag mir eins
• verraten sie mir
• sag schon
• hör mal
• sagt mal
• sagt mir
• sagen sie mir etwas
• erklär mir mal

Voorbeelden van het gebruik van Zeg eens in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Zeg eens, Miss Settman,
Verraten Sie mir, Miss Settman,

Jack, zeg eens iets.
Jack, sag doch was.

Zeg eens, heb je uitgevonden waar de deur is?
Sag schon, hast du herausgefunden, wo sich die Tür befindet?

Zeg eens, waar is de baas? Hallo. Hallo.
Hallo. Sag mal, wo ist der Chef? Hallo.

Bedankt. Zeg eens, Bulent.
Danke. Hör mal, Bülent.

Jones, zeg eens.
Jones, sag mir eins.

Zeg eens, mevrouw Anton.
Sagen Sie mir etwas, Frau Anton.

Zeg eens, grote jongen.
Erzähl mal, Großer.

Zeg eens wat jullie hier zien.
Sagt mir, was ihr seht.

Adam, zeg eens wat.
Adam, sag doch was.

Zeg eens, wat wil je?
Was willst du? Sag mal.

Zeg eens, wie van jullie zal sterven om mij tegen te houden?
Sag schon, wer von euch will mich aufhalten?

Dus zeg eens, wat doe je bij de faculteit medicijnen?
Dann verraten Sie mir, was Sie in der medizinischen Fakultät wollen?

Maar, zeg eens.
Aber hey, sag mir eins.

Zeg eens, Charlie.
Erklär mir mal was, Charlie.

Zeg eens… hebben jij
Erzähl mal. Hast du

Zeg eens, Miss Ellison.
Sagen Sie mir etwas, Miss Ellison.

Zeg eens wat.
Sag doch irgendwas.

Zeg eens, Reg. Wat weet je over mij?
Sag mal, Reg, was weißt du über mich?

Zeg eens wat.
Jetzt sag schon was.