WARTEN - vertaling in Nederlands

• wachten
• wacht
• wachtend
• wachtte

Voorbeelden van het gebruik van Warten in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Nein, nein, nein, das kann nicht warten, Joy.
Nee, dit kan niet wachten, Joy.

Ich wollte warten, bis ich etwas Handfestes habe.
Ik wachtte tot ik iets substantieels had.

In Ordnung. Warten Sie hier.
Wacht hier op me. Oké.

Und jetzt warten die Geister in meinen Eiern auf ihre Wiedergeburt.
Nu slapen de geesten in m'n eitjes, wachtend op hun hergeboorte.

Sagen Sie ihm, er soll warten.
Zeg dat hij moet wachten.

Sie wollte bis zur ihrer Hochzeit warten.
Ze wachtte tot ze getrouwd was.

Warten Sie, Ihr Wechselgeld. Danke.
Wacht, uw wisselgeld. Bedankt.

All meine Jungs sind auf und warten auf ihr Frühstück.
Al m'n jongens zijn op, wachtend op hun ontbijt.

Nein, nein, nein, das kann warten.
Nee, dit kan wachten.

Offenkundig warten Sie auf jemand anderen, oder?
U wachtte duidelijk op iemand anders?

Warten Sie auf sie? Oder?
Of… wacht je op haar?

Sechs sind befruchtet, zwei warten noch.
Zes bevrucht, en wachtend op nog twee.

Du kannst auf der Veranda auf sie warten.
Je kunt op haar wachten op de veranda.

Ich wollte bis zum Wochenende warten.
Ik wachtte tot het weekend.

Warten Sie. Danke.
Wacht eens even.- Dank u.

Sie warten da drin auf Robert.
Ze zijn daar binnen geweest, wachtend op Robert.

Sie warten auf Euch. Der Nachtisch.
Het dessert wordt geserveerd. Ze wachten op u.

Warten Sie eine Stunde.
Je wachtte een uur.

Madam, warten Sie, bis Ihr Mann kommt.
Madam, je wacht, man komt.

Die norwegischen Matrosen warten auf ihren Lohn.
De Noorse zeemannen zijn in oproer, wachtend op hun salaris.