WOLLTEST SIE - vertaling in Nederlands

wilde haar
wollen sie
möchten sie
brauchen sie
sie gern
versuchen sie
müssen sie
sie gerne
zou haar
werden sie
sollen sie
probeerde haar
wollen sie
versuchen , sie
ging haar
werden sie
wollen sie
machen sie
holen sie
bringen sie
müssen sie
gehen sie
versuchen , sie
sollten sie
fahren ihr nach
wou haar
wollen sie
möchten sie
brauchen sie
sie gern
versuchen sie
müssen sie
sie gerne
wil haar
wollen sie
möchten sie
brauchen sie
sie gern
versuchen sie
müssen sie
sie gerne
zei dat je ze

Voorbeelden van het gebruik van Wolltest sie in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Du wolltest sie doch zurücklassen, oder? Quatsch!
Je ging haar achterlaten, toch? Onzin!
Du wolltest sie nicht umbringen.
Je wou haar niet vermoorden.
Du wolltest sie immer ficken!
Je wil haar duidelijk neuken!
Taggen! Du wolltest sie taggen! -Taggen.
Je wilde haar taggen. Taggen.-Taggen.
Matt, du wolltest sie doch mit einer Spinne erschrecken.
Jij probeerde haar bang te maken met een spin. Spinnenbeten. Matt.
Du wolltest sie abholen.
Je zou haar ophalen.
Du wolltest sie daran hindern.
Jij wou haar tegenhouden.
Du wolltest sie austricksen?
Je wil haar erin luizen?
Du wolltest sie nicht kennenlernen.
Jij wilde haar niet ontmoeten.
Du wolltest sie doch hierher einladen, Maggie.
Je zou haar toch uitnodigen, Maggie.
Du wolltest sie überreden, zu unterschreiben.
Jij probeerde haar over te halen om het te ondertekenen.
Du wolltest sie fur dich behalten, du Schuft.
Je wou haar voor jezelf, smeerlap.
Du wolltest sie zurück.- Was?
Je wilde haar onlangs terugkrijgen. Wat?
Du wolltest sie aufnehmen, wenn sie clean ist.
Je zou haar pas weer binnenlaten als ze clean was.
Du wolltest sie gestern ansprechen.
Je probeerde haar gisteren aan te spreken.
Du wolltest sie hassen, aber du konntest es nicht.
Je wou haar haten, maar dat kon je niet.
Du wolltest sie töten!
Je wilde haar doden!
Du wolltest sie mit nach Istanbul nehmen.
Je zou haar meenemen naar Istanbul.
Du wolltest sie nicht.
Je wou haar niet.
Du wolltest sie im Flugzeug überraschen?
Je wilde haar verrassen in het vliegtuig,?
Uitslagen: 173, Tijd: 0.0517

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands