WUCHS - vertaling in Nederlands

groeide
wachsen
zunehmen
wachstum
steigen
gedeihen
expandieren
entwickeln
größer
anbauen
sprießen
werd
werden
steeg
steigen
zunehmen
erhöhen
steigern
wachsen
aufstieg
anstieg
angehoben
aufrichten
emporsteigen
toegenomen
zunehmen
steigen
erhöhen
wachsen
steigern
verstärken
mehr
vergrößern
eine zunahme
einen anstieg
groeiwijze
wuchs
wuchsform
habitus
wuchs
groeistructuur
wuchs
groeien
wachsen
zunehmen
wachstum
steigen
gedeihen
expandieren
entwickeln
größer
anbauen
sprießen
groeit
wachsen
zunehmen
wachstum
steigen
gedeihen
expandieren
entwickeln
größer
anbauen
sprießen
gegroeid
wachsen
zunehmen
wachstum
steigen
gedeihen
expandieren
entwickeln
größer
anbauen
sprießen
toenemen
zunehmen
steigen
erhöhen
wachsen
steigern
verstärken
mehr
vergrößern
eine zunahme
einen anstieg
toenam
zunehmen
steigen
erhöhen
wachsen
steigern
verstärken
mehr
vergrößern
eine zunahme
einen anstieg

Voorbeelden van het gebruik van Wuchs in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ich wuchs mit Hammers auf, aber ich mochte ihn nie.
Ik groeide op met Hammers, maar ik mocht hem niet.
Er wuchs weiter, trotz seiner Krankheit.
Hij bleef groeien ondanks zijn ziekte.
was extra auffällt durch seine kompakte Wuchs von max.
wat extra opvalt door zijn compacte habitus van max.
Dann wuchs ich auf und realisierte, dass Papa damals traurig war.
Toen werd ik ouder, en besefte ik dat papa verdrietig was.
Aber ich wuchs in der Nähe von München auf. Jemen?
Jemen, maar ik ben opgegroeid bij München. En jij?
Ich wuchs in einem Land auf, das Kriege gewann.
Ik groeide op in een land dat oorlogen won.
Sie wuchs auf einer Farm in Indiana auf.
Ze is opgegroeid op een boerderij in Indiana.
Aber die Kriminalität in Flint wuchs weiter.
Maar de criminaliteit in Flint bleef groeien.
Ich wuchs mit drei Geschwistern in einer Verzeihung?
Pardon? Ik ben opgegroeid met drie broers en zusjes in een tweekamerflat in Londen?
Sie wuchs mit Wissenschaftlern auf. -Ja.
Ja. Ze groeide op tussen de wetenschappers.
Artus wuchs zu einem großen König heran.
Arthur werd een groot koning.
Dieser Junge, wuchs in Eagle Rock auf,
Deze jongen is opgegroeid in Eagle Rock,
Sie wuchs in Kanada auf. Sie kam nach England, um als Dienstmädchen zu arbeiten.
Ze groeit op in Canada, maar zoekt werk in Engeland.
Während der 1950er wuchs McCulloch Motors immer weiter und expandierte in neue Märkte.
In de jaren vijftig bleef McCulloch Motors groeien en uitbreiden naar nieuwe markten.
Ich wuchs in San Juan, Puerto Rico.
Ik ben opgegroeid in San Juan, Puerto Rico.
Er wuchs in Reno, Nevada auf.
Hij groeide op in Reno, Nevada.
Also mächtig wuchs das Wort des HErrn und nahm überhand.
Zo werd de invloed van de woorden van de Here steeds groter en sterker.
Aurora wuchs, ihrem Stand entsprechend, zwischen Privatlehrern und schwarzen Bediensteten auf.
Aurora is opgegroeid, overeenkomstig met haar sociale status met privé docenten en zwarte bedienden.
Schneewittchen wuchs heran und wurde von Tag zu Tag schöner.
Maar Sneeuwwitje groeit op en wordt steeds mooier.
De ist gewachsen und wuchs mit einer Armee von treuen Kunden.
Uk is gegroeid en gegroeid met een leger van trouwe klanten.
Uitslagen: 1763, Tijd: 0.1646

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands