ZERBRICHST - vertaling in Nederlands

breekt
brechen
knacken
reißen
durchbrechen
kaputt
zerkleinern
zerschlagen
zusammenbrechen
bruch
zertrümmern
stuk
stück
viel
kaputt
teil
dokument
schriftstück
figur
defekt
stückchen
stã1⁄4ck

Voorbeelden van het gebruik van Zerbrichst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Du zerbrichst mich.
Je verbrijzelt me.
Du zerbrichst ihn. Lass mich los!
Je gaat het breken! Laat me!
Zerbrichst du dir deswegen noch den Kopf?
Breek je daar nog steeds je brein over?
Zerbrichst du was in ihrem Kopf, müssen wir einen Schadensbericht erstellen.
Als je iets op haar hoofd stukslaat, moeten we het melden.
Du zerbrichst das Glas?
Laat je het glas verbrijzelen?
Wenn du damit Witze machst, zerbrichst du meine einzige Hoffnung.
Als je dat tot een grap maakt, verbrijzel je mijn enige hoop.
Wir haben gerade ein Video gesehen, wie du die scheiß Pastete zerbrichst!
We hebben net gezien hoe je het verdomde pastei schond!
Und du, Tellerwäscher, du zerbrichst keinen Teller heute Abend.
En jij, bordenwasser, vanavond laat je geen bord vallen.
Indem du ihr Herz in millionen Teile zerbrichst?
Door haar hart in miljoenen stukjes te breken?
Ich… werde dich zwingen, loszulassen, einen Tag nach dem anderen, bis du zerbrichst.
Dit ben ik… die je dwingt alles los te laten… dag voor dag… totdat je breekt.
Bis du zerbrichst. werde dich zwingen, loszulassen, Ich… einen Tag nach dem anderen.
Dit ben ik… totdat je breekt. die je dwingt alles los te laten… dag voor dag.
du noch einen Hocker zerbrichst, wirst du künftig stehen.
je nog een kruk breekt, moet je van Rosie blijven staan.
Du nimmst dir alles und zerbrichst alles, du gehst den Menschen auf den Sack,
Jij neemt en breekt dingen en je maakt mensen kwaad
Zerbrichst die Ascheurne, und fragst:"Wieso bin ich schuld?
Je raakt zijn hond kwijt……
Zerbrichst du. Wenn du gleichzeitig an alles denkst, mit dem du es zu tun hast.
Zul je instorten. Als je denkt aan alles tegelijk waar je tegen moet vechten.
du mich wegwerfen willst, zerbrichst du einen Teil von mir.
je mij terzijde werpt, verwoest je een deel van me.
Dehn dich und du zerbrichst.
Rek je, en je valt aan stukken.
Die zerbrichst du nie.
Die krijg je nooit.
Bis sie den Punkt finden, an dem du zerbrichst.
Ze drijven je zo ver totdat ze het vinden.
Du zerbrichst noch deinen Lieblings-Troll!
Je maakt je favoriete kleintje kapot!
Uitslagen: 90, Tijd: 0.0709

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands