ZERSTREUT - vertaling in Nederlands

afwezig
abwesend
anwesend
fehlen
da
vorhanden
abwesenheit
zerstreut
abgelenkt
geistesabwesend
weggenomen
entfernt
beseitigt
genommen
ausgeräumt
abgebaut
gestohlen
aufgehoben
überwunden
zerstreut
abberufen
verstrooid
streuen
verstreut
zu zerstreuen
verspreid
verbreiten
verbreitung
verteilen
ausbreiten
ausschwärmen
verteilung
zerstreuen
weitergabe
weitergeben
freisetzen
afgeleid
ablenken
ableiten
schließen
entnehmen
abbringen
weglocken
folgern
schlussfolgern
beirren
herleiten
verdreven
vertreiben
austreiben
zerstreuen
verjagen
evicting
vertreibung
verdrängen
exorzieren
wegjagt
zerstreut
uiteengedreven
zerstreut
verspreidt
verbreiten
verbreitung
verteilen
ausbreiten
ausschwärmen
verteilung
zerstreuen
weitergabe
weitergeben
freisetzen
verspreiden
verbreiten
verbreitung
verteilen
ausbreiten
ausschwärmen
verteilung
zerstreuen
weitergabe
weitergeben
freisetzen

Voorbeelden van het gebruik van Zerstreut in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Du wirkst etwas zerstreut.
Je lijkt een beetje afgeleid.
Du warst den ganzen Tag zerstreut.
Je bent al de hele dag afwezig.
Sie sind müde, zerstreut.
Ze zijn moe, uiteengedreven.
Vorkommen im Nationalpark: zerstreut in mesophilen Eichenwäldern;
Voorkomen in het Nationaal Park: zerstreut in mesophilen Eichenwäldern;
Sie hat einen guten Emulgierungseffekt und kann im Heißwasser gut zerstreut werden.
Het heeft een goed het emulgeren effect, en kan goed in warm water worden verspreid.
Wir sind beide zerstreut.
We zijn allebei verstrooid.
Sie wirken in letzter Zeit so zerstreut.
Je bent de laatste tijd zo afwezig.
Du bist zerstreut.
Je bent afgeleid.
Tuch-wie Baumwoll-Rückenblatt sofort zerstreut Feuchtigkeit und Feuchtigkeit
Doekvormige katoenen achterblad verspreidt onmiddellijk vrucht
Mit starkem Arm hat den Feind zerstreut.
Met krachtige arm hebben de vijand verspreid.
Mögen seine Feinde zerstreut werden.
Mogen Zijn vijanden verstrooid worden.
Ich war zerstreut.
Ik was afgeleid.
Sie wirken zerstreut.
Je lijkt wat afwezig.
Sie schlagen den Hirten, damit sich die Herde zerstreut.
Ze vallen de herder aan zodat de schapen zich verspreiden.
Der Energie einfängt und zerstreut.
Hij vangt en verspreidt energie.
Mögen seine Feinde zerstreut werden.
Moge Zijn vijanden verstrooid worden.
Ein hoher Ausstoß temporaler Energie hat das Team in der Geschichte zerstreut.
Een uitbarsting van temporale energie heeft ons door de geschiedenis verspreid.
Sie sind zerstreut.
Je bent afgeleid.
Deswegen war Carlos heute so zerstreut.
Dat is waarom Carlos zo afwezig is vandaag.
Sie schlagen den Hirten, damit sich die Herde zerstreut.
Jij valt de herder aan, zodat de schapen zich verspreiden.
Uitslagen: 241, Tijd: 0.0741

Top woordenboek queries

Duits - Nederlands