FINISH - vertaling in Nederlands

• afwerking
• finish
• afmaken
• eindigen
• voltooien
• afwerken
• uitpraten
• beëindigen
• afdronk
• afronden
• uitspreken
• eindpunt
• finale
• opeten
• opdrinken
• afhandelen
• klaar bent
• het afmaken

Voorbeelden van het gebruik van Finish in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

Baby…- Let me finish, Dexter.
Laat me uitpraten, Dexter. Schatje.

I must finish what Colonel Martínez started.
Ik moet afwerken wat Kolonel Martinez begon.

At the finish, it's Snow Queen!
Bij de finish is het Snow Queen!

Premium Type III hard-anodized anti-abrasive finish.
Premium Type III hard-geanodiseerde anti-schurende afwerking.

We will finish this in front of the world.
We zullen dit tegenover de wereld voltooien.

I can finish this alone.
Ik kan dit alleen afmaken.

Will he finish what he begins?
Zal hij beëindigen wat hij begint?

I will finish because I want to finish.
Ik zal eindigen omdat ik wil eindigen.

I knew it! Let me finish, Barry.
Laat me uitpraten, Barry. Ik wist het.

Before you finish unload the cement Viktor.
Viktor. Wanneer je klaar bent, ontlaad het cement.

Ooh! Early finish, eh, Philly?
Ooh! Vroege finish, eh, Philly?

Birkoff will finish your prep in Systems.
Jullie voorbereiding afwerken in Systems. Birkoff zal.

But you can also opt for a finish with rubber.
Maar u kunt ook kiezen voor een afwerking met rubber.

You will never finish this opera.
U zult die opera nooit voltooien.

No. I must finish her in this world.
Nee, ik moet het in deze wereld afmaken.

Finish is long,
De afdronk is lang,

We finish the interview when I say.
We eindigen het interview als ik het zeg.

Let me finish, Barry. I knew it!
Laat me uitpraten, Barry. Ik wist het!

Let's finish what you started.
Laten we beëindigen wat je begon.

As soon as you finish the mission.
Zodra je klaar bent met de missie.