HAVE A DATE - vertaling in Nederlands

[hæv ə deit]
[hæv ə deit]
hebben een afspraak
have an appointment
have a deal
have an agreement
have a meeting
have a date
have an arrangement
have an understanding
made a deal
got a date
got an appointment
hebben een datum
have a date
hebben een date
have a date
got a date
heb een afspraak
have an appointment
have a deal
have an agreement
have a meeting
have a date
have an arrangement
have an understanding
made a deal
got a date
got an appointment
heb een date
have a date
got a date
heb een afspraakje
have an appointment
have a deal
have an agreement
have a meeting
have a date
have an arrangement
have an understanding
made a deal
got a date
got an appointment
hebt een date
have a date
got a date
hebt een afspraakje
have an appointment
have a deal
have an agreement
have a meeting
have a date
have an arrangement
have an understanding
made a deal
got a date
got an appointment
heb 'n date
have a date
got a date

Voorbeelden van het gebruik van Have a date in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Because I have a date.
Ik heb een afspraakje.
Which means we have a date and a suspect.
Dus we hebben een datum en een verdachte.
I have a date with the Witch.
Ik heb een afspraak met de Heks.
I have a date with Mr. Schussler.
Ik heb een date met Mr Schussler.
My boots have a date with your nuts.
Mijn laarzen hebben een date met je noten.
You have a date.
Je hebt een afspraakje.
You have a date with me.
Je hebt een date met mij.
Means Sarita and I have a date at the station.
Dus Sarita en ik hebben een afspraak op het bureau.
I have a date tonight.
Ik heb een afspraakje.
And?- And we have a date.
En we hebben een datum.
Thanks. I have a date with Edward Cullen.
Dank je. Ik heb een date met Edward Cullen.
I have a date with that guy, Rob.
Ik heb een afspraak met die knul, Rob.
You have a date with detention.
Je hebt een date met nablijven.
I have a date.
Ik heb 'n date.
We have a date.
We hebben een date.
He will. You have a date.
Je hebt een afspraakje.
We have a date on the Kurfurstendamm.
We hebben een afspraak op de Kurfürstendamm.
I have a date with the Chesapeake Ripper.
Ik heb een afspraakje met de Chesapeake Ripper.
We have a date set for trial.
We hebben een datum voor de rechtszitting.
Never pass. I have a date with teacher.
Ik heb een date met de leraar. Nooit passeren.
Uitslagen: 672, Tijd: 0.0631

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands