HAVE TO BE READY - vertaling in Nederlands

[hæv tə biː 'redi]
[hæv tə biː 'redi]
moeten klaar zijn
must be ready
need to be ready
have to be ready
should be ready
have got to be ready
gotta be ready
have to be done
have to be prepared
must be prepared
moeten bereid zijn
must be ready
must be prepared
should be prepared
must be willing
have to be willing
have to be prepared
should be ready
have to be ready
need to be prepared
should be willing
moet klaar staan
must be ready
need to be ready
have to be ready
need to be prepared
moeten klaarstaan
need to be ready
must be ready
have to be ready
should be ready
gotta be ready
have got to be ready
supposed to be ready
gotta get ready
moeten gereed zijn
have to be ready
should be ready
must be ready
moeten paraat staan
have to be ready
moet klaar zijn
must be ready
need to be ready
have to be ready
should be ready
have got to be ready
gotta be ready
have to be done
have to be prepared
must be prepared
moeten klaar staan
must be ready
need to be ready
have to be ready
need to be prepared
moet er klaar
need to be ready
gotta be ready
must be ready

Voorbeelden van het gebruik van Have to be ready in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Ecclesiastic category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Jacobo, we have to be ready for the Düsseldorf Fair.
Jacobo… we moeten klaar zijn voor de beurs in Düsseldorf.
I have to be ready.
I volunteered. We have to be ready to fight, right?
Ik doe het vrijwillig. We moeten klaar zijn om te vechten, toch?
Matt, you have to be ready to move.
Matt, je moet klaar zijn om weg te gaan.
She's right here, Paul. Things are happening fast, and we have to be ready.
Alles gaat snel en we moeten klaar zijn.
I have to be ready for when Ra's aI Ghul returns.
Ik moet klaar zijn voor Ra's al Ghul terugkeer.
You have to be ready.
Je moet klaar zijn.
You're going to be tested, dan, you have to be ready.
Je wordt getest vandaag, je moet klaar zijn.
You have to be ready to do the same.
Je moet bereid zijn hetzelfde te doen.
You have to understand that when that happens, we have to be ready.
Je moet begrijpen dat we klaar moeten zijn als dat gebeurd.
You would have to be ready to start on Friday.
Je zou moeten zijn klaar om te beginnen op vrijdag.
You have to be ready for hecklers.
Je moet voorbereid zijn op onderbrekingen.
You have to be ready.
Je moet klaarstaan.
They said we have to be ready.
Ze zeiden dat we klaar moesten zijn voor verandering.
They said we have to be ready.
Ze zeiden dat we klaar moeten staan.
We have to be ready to fight.
We moeten gereed zijn om te vechten.
We have to be ready to strike first.
We moeten gereed zijn om eerst toe te slaan.
I have to be ready for such a job.
Ik moet er klaar zijn voor zo'n werk.
On the fifth, you have to be ready to escape.
Vijf. Zorg dat je klaar bent om te ontsnappen bij de vijfde.
You can do that, but you have to be ready to let them go.
Dat kun je als je klaar bent om ze los te laten.
Uitslagen: 91, Tijd: 0.0686

Woord voor woord vertaling

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands