Voorbeelden van het gebruik van One weekend in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Ecclesiastic
-
Medicine
-
Financial
-
Computer
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Programming
All weekdays, one weekend out of the month.
Married on the Saturday. One weekend.
Zaterdag trouwen. Eén weekend.I heard Jenna homewrecked two relationships in one weekend.
Ik hoorde dat Jenna twee relaties heeft gesloopt in één weekend.One weekend. Get it out of your system, and come back to me.
En kom bij me terug. Reken ermee af… Eén weekend.How to Become a Spy in One Weekend.
Word een spion in één weekend.It's one weekend.
Het is maar één weekend.That's enough for one weekend.
Dat is wel genoeg voor één weekend.We had one weekend together a million years ago.
We waren 'n miljoen jaar geleden, maar één weekend samen.You're spending a lot of money for one weekend.
Je geeft veel geld uit voor één weekend.We only do this one weekend a month.
We doen dit maar één weekendje per maand.Enough videotaping for one weekend.
Er is genoeg gefilmd voor één weekendje.Two homicide victims, one weekend, both exposed to pepper spray?
Twee moordslachtoffers, één weekend, en beide blootgesteld aan pepperspray?One weekend?
Eén weekend?In one weekend. I lost all of that in….
In één weekend. Ik verloor dat allemaal.I was literally working from one weekend/vacation to the next.
Ik werkte letterlijk van het ene weekend/ vakantie naar het volgende.One weekend. Six months ago.
Eén weekend, een half jaar geleden.I lost all of that in… in one weekend.
In één weekend. Ik verloor dat allemaal.The whole world revolve around you, Anna? Give Mom this one weekend without having.
Gun mama dit ene weekend zonder dat het allemaal om jou draait.Yes, one weekend. One weekend? .
Eén weekend?- Ja, één weekend?What more could one weekend? Thank you,
Wat kan een enkel weekend? Bedankt
