SELF-SUFFICIENT - vertaling in Nederlands

[self-sə'fiʃnt]
[self-sə'fiʃnt]
zelfvoorzienend
self-sufficient
self-supporting
self-sustaining
self-sufficiency
selfsufficient
self-sustainable
selfsustaining
zelfstandig
independently
self-employed
autonomously
self-contained
freelance
stand-alone
standalone
self-sufficient
their own
self-reliant
onafhankelijk
independent
regardless
independence
irrespective
autonomous
self-sufficient
behoefteloos
self-sufficient
all-sufficient
free of need
rich
independent
absolute
de behoefteloze
self-sufficient
all-sufficient
rich
the absolute
free of need
free of all wants
the selfsufficient
zelfgenoegzaam
complacent
smug
self-sufficient
self-indulgent
self-satisfied
selfsatisfied
zelfvoorzieningsgraad
self-sufficiency
self-sufficient
zelfbedruipend
zelfredzaam
self-reliant
self-sufficient
independent
zelfvoorziening
self-sufficiency
selfsufficiency
self-reliance
self-sustainability
self-supply
self-sufficient
self-provisioning
self-sustenance
zelfverzorgend
van de eigen behoeften
op zichzelf
ze zelfvoorzienend

Voorbeelden van het gebruik van Self-sufficient in het Engels en hun vertalingen in het Nederlands

{-}
  • Colloquial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Financial category close
  • Computer category close
  • Ecclesiastic category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
But not all tiny houses are self-sufficient.
Maar niet alle tiny houses zijn zelfvoorzienend.
The so-called transcendental subject of thought cannot be self-sufficient as a theoretical abstraction.
Het zgn. transcendentale denksubject kan als theoretische abstractie niet zelfgenoegzaam zijn.
Know that God is self-sufficient and praiseworthy.
En weet dat God behoefteloos is en lofwaardig.
I know, but I need to be self-sufficient.
Weet ik, maar ik moet onafhankelijk worden.
In our house-boxes, we are self-sufficient.
In onze huis-dozen zijn we zelfbedruipend.
He's very self-sufficient.
Hij is heel zelfstandig.
God is self-sufficient and praiseworthy.
En God is de behoefteloze, de lofwaardige.
We are now only 60% self-sufficient in meeting this demand.
Wij kunnen op dit moment zelf maar voor 60 procent aan deze vraag voldoen.
Van Aert is not yet self-sufficient.
Van Aert is nog niet zelfredzaam.
The technical management of Rivermaas is self-sufficient.
Het technisch management van Rivermaas is zelfvoorzienend.
But he who is greedy miser and thinks himself self-sufficient.
En wat betreft degene die gierig is en zich behoefteloos waant.
There's a chance Mandy may actually turn out to be self-sufficient.
Er is kans dat Mandy onafhankelijk kan zijn.
I didn't love it, but it made me self-sufficient.
Niet leuk, maar ik werd er zelfstandig van.
God is self-sufficient and praiseworthy.
God is de behoefteloze, de lofwaardige.
Because he considers himself self-sufficient.
Omdat hij zichzelf als behoefteloos beschouwt.
They were never self-sufficient.
Zij waren nooit onafhankelijk.
they're practically self-sufficient.
ze zijn bijna zelfverzorgend.
Often, women of her generation are self-sufficient.
Vrouwen van haar generatie zijn vaak zelfvoorzienend.
A woman should be self-sufficient.
Een vrouw moet zelfstandig zijn.
He is Self-sufficient and Praiseworthy.
God is de behoefteloze, de lofwaardige.
Uitslagen: 724, Tijd: 0.0738

Top woordenboek queries

Engels - Nederlands