TICKET - vertaling in Nederlands

• ticket
• bon
• kaart
• bonnetje
• kaartje
• buskaartje
• parkeerticket
• kassabon
• tickets
• kaartjes

Voorbeelden van het gebruik van Ticket in het Frans en hun vertalingen in het Nederlands

J'ai deux ticket pour le Cinéma Starlight.
Ik heb twee tickets voor Starlight Cinema.

Je peux aller à un concert de rap? Le ticket coûte 50.
Mag ik naar het rap concert gaan, de kaartjes kosten $50.

Votre ticket.
Uw bon.

Votre monnaie et votre ticket.
Uw centjes en uw bonnetje.

Ça paye la moitié d'un ticket pour les Nationales.
Dat is voor helft van de tickets voor Nationals.

Avec la lampe, on voit le ticket collé là et là.
Als je het licht volgt… dan zie je daar en daar de bon vastzitten.

Et votre ticket.
Wisselgeld en je bonnetje.

Votre monnaie et votre ticket.
Uw geld en uw bon.

Vous avez un ticket?
Heeft u een bonnetje?

Papier, ciseaÏ… x" pour le ticket. Allons-y.
Oké, steen, Papier, schaar voor tickets we gaan.

J'ai le ticket.
Ik heb een bon.

Vous recevrez un ticket imprimé aux terminaux et points de vente.
Bij terminals en in winkels ontvangt u een afgedrukte bon.

Vous êtes mon dernier ticket.
Jij bent m'n laatste bon.

Ticket d'or Vous avez gagné une big aventure!
GOUDEN TICKET. U heeft een kans gewonnen om naar het Epic avontuur te gaan!

Ticket system- gagner de l'argent aujourd'hui!
Systeem ticket- verdien geld vandaag!

J'avais le ticket dans la poche de mon manteau,- comme un talisman.
Ik had het kaartje in mijn jaszak, als een talisman.

Ça doit être votre ticket de parking.
Het is misschien je parkeer ticket.

Ticket pour où?
Kaartjes waar naar toe?

Un ticket pour le film de votre choix dans la ciné 1.
Een kaartje voor de film van je keuze in zaal1.

Ton ticket repas.
Uw maaltijd ticket.