Voorbeelden van het gebruik van Bon in het Nederlands en hun vertalingen in het Frans
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Ecclesiastic
-
Official/political
-
Computer
-
Programming
Gemiddeld geeft zo'n bon recht op een korting van 0,80 euro.
Uw bon.
Ik wilde je die bon niet echt geven.
Ik ben zo terug met uw bon.
Die bon geldt alleen bij twee pizza's.
Als je het licht volgt… dan zie je daar en daar de bon vastzitten.
Tussen twee haakjes mijn chauffeur kreeg een bon voor te hard rijden.
Stel je voor wat mijn freckly gezicht deed toen ik hoorde die bon mots.
Uw geld en uw bon.
Ik heb een bon.
Bij terminals en in winkels ontvangt u een afgedrukte bon.
Jij bent m'n laatste bon.
Bon van een parkeergarage in Figueroa.
Ik heb geen bon, als je begrijpt wat ik bedoel?
Yasmin Le Bon is ziek.
Rechercheur Daniels, dit is een bon van Home supply central voor $358.
Bon, zeg me nu niet dat dit het plan is.
Ik wil geen bon. En jij ook niet nog eentje.
Een bon van een bloemist.
Geen bon?