BAKT - vertaling in Duits

backt
bakken
maken
bak
wangen
bekken
kaken
billen
misbaksel
macht
doen
maken
gaan
nemen
geven
zetten
zijn
waardoor
brät
bakken
braden
braadstuk
roosteren
vlees
bak
gebraad
frituren
koken
maken
Backst
bakt
maakt
bak
kocht
koken
maken
de kook
klaarmaken
eten
bereiden
bakken
kok
kook
grillt
barbecue
bakken
roosteren
krekels
BBQ
braden
bäckst
bakt
maakt
backen
bakken
maken
bak
wangen
bekken
kaken
billen
misbaksel
bäckt
bakken
maken
bak
wangen
bekken
kaken
billen
misbaksel
machst
doen
maken
gaan
nemen
geven
zetten
zijn
waardoor
grillen
barbecue
bakken
roosteren
krekels
BBQ
braden

Voorbeelden van het gebruik van Bakt in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Ze bakt nu veel en mij hoor je niet klagen.
Sie backt jetzt viel. Ich beschwere mich nicht.
Maar hoe je bacon krokant bakt, zoals meneer dat wil.
Wie man Speck kross brät, so wie ihn der Herr des Hauses gern isst.
Als je een aardappel één keer bakt, is ie heerlijk.
Du bäckst eine Kartoffel einmal, sie ist lecker.
Jim van de overkant bakt iets.
Aber Jim von gegenüber kocht was.
Ik zou niet weten hoe je een bot bakt.
Ich weiß nicht, wie man Flundern grillt.
Waarom bakt u het grootste koekje van Buffalo?
Warum backen sie den größten Keks von Buffalo?
Ze bakt lekkere koekjes.
Sie backt gute Kekse.
Mama bakt lekkere koekjes.- Nee.
Maman macht gute Kekse. Nein.
Jij bakt koekjes. En jij?
Und du backst Kuchen, um dein Geld zu verdienen?
Mijn broer studeerde af als ingenieur en nu bakt hij hamburgers.
Mein Bruder hat Ingenieurwissenschaften studiert und jetzt brät er munter Bürger.
Als je de sofrito in boter bakt, is het geen sofrito.
Kocht man die Sofrito in Butter, ist sie keine Sofrito.
de Pyg zijn slachtoffers bakt.
Pyg seine Opfer grillt.
Hij bakt brownies.
Er bäckt Brownies.
Je bakt veel?
Sie backen viel,?
Zij bakt potten.
Sie macht Töpfe.
je hotdogs kookt of bakt.
man Würstchen kocht oder brät.
Hij droomt dat hij koekjes bakt met zijn moeder.
Er träumt davon, wie er mit seiner Mutter Kekse backt.
je lekkere koekjes bakt.
was für tolle Kekse du backst.
Hij eet de burgers niet hij bakt ze.
Er isst die Burger nicht, er kocht sie.
Je bakt een cake?
Du machst einen Kuchen?
Uitslagen: 228, Tijd: 0.0785

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits