MACHST - vertaling in Nederlands

• doe
• maakt
• ga
• ben
• zet
• neem
• geeft
• doet
• doen
• maak
• deed
• maken
• gaat
• maakte
• geef
• neemt
• is
• bent
• gaan

Voorbeelden van het gebruik van Machst in het Duits en hun vertalingen in het Nederlands

Mir machst du keine Angst.
Ik ben niet bang voor je.

Du machst dich und unsere Familie lächerlich.
Je zet jezelf en de familie voor schut.

Was machst du… Er verwandelt Bots in Bomben.
Wat ga je… Hij maakt bommen van bots.

Du machst es nur schlimmer. Bo, nicht.
Je maakt het alleen maar erger. Bo-Niet doen.

Und jetzt machst du dir in die Hose.
En nu doe je het in je broek.

Wenn du's richtig machst, liebt Dylan dich auf ewig.
Als je dit goed doet, zal Dylan eeuwig van je houden.

Du machst mir einen Dolch zum Geschenk?
Je geeft me een mes, als cadeau?

Machst du eine Weinpause, Schatz?
Neem je een wijnpauze, schat?

Du machst Quinn Druck.
Je zet Quinn onder druk.

Machst du jetzt wirklich Barbara Keans Drecksarbeit?
Ben je nu echt Barbara Keans boodschappenmeisje?

Wie oft machst du diesen Fehler denn noch?
Hoe vaak ga je die fout nog maken?

NICHTS Du machst mir keine Angst.
Je maakt me niet bang. NIETS.

Was machst du hier?
Wat doe jij hier? Jij?

Was machst du? Hallo. -Hallo.
Hallo. Wat doen je?-Dag.

Nein. Nein. Du machst alles falsch.
Nee. Je doet het helemaal verkeerd.

Du machst uns Vorhaltungen, wie bei deinem Flaschenschiff.
Je geeft ons een preek als we iets stuk hebben gemaakt.

Warum machst du kein Päuschen?
Waarom neem je niet even pauze?

Was machst du denn, Dad?
Waar ben je mee bezig, pa?

Warum machst du es nicht mit GoFundMe?
Waarom zet je het niet op GoFundMe, mop?

Was machst du… Er verwandelt die Bots in Bomben.
Wat ga je… Hij maakt bommen van bots.