BUS - vertaling in Duits

Bus
autobus
bushalte
Van
busje
van der
van den
bestelwagen
Wagen
auto
truck
kar
durven
rijtuig
voertuig
wagon
vrachtwagen
trolley
karretje
Lieferwagen
vrachtwagen
bus
truck
bestelwagen
wagen
bestelbus
auto
bestelauto's
Kanister
bus
jerrycan
blik
vaten
containers
vat
flessen
gasbus
opvangrecipiënt
gasflessen
Transporter
transporteur
wagen
truck
teletransporteur
capsule
transportschip
vrachtwagen
auto
bestelbus
busje
Buchse
aansluiting
bus
jack
socket
vrouwelijke
stopcontact
Busfahrt
bus
busreis
busrit
rit
reis
Busses
autobus
bushalte
Busse
autobus
bushalte
Bussen
autobus
bushalte

Voorbeelden van het gebruik van Bus in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

{-}
  • Colloquial category close
  • Official category close
  • Medicine category close
  • Ecclesiastic category close
  • Financial category close
  • Ecclesiastic category close
  • Computer category close
  • Official/political category close
  • Programming category close
Gepatenteerde bus laat alle verbindingen geen lawaai.
Patented Buchse lassen alle Gelenke kein Geräusch.
Haar bus zat er vol mee.
Und ihr Lieferwagen war voll davon.
Je denkt dat hij die bus gebouwd heeft uit onderdelen van zijn autokerkhof?
Er hat den Transporter aus Teilen seines Schrottplatzes gebaut?
Op een bus, in de metro, in de palm van je hand.
Im Bus, in der U-Bahn, auf der eigenen Handfläche.
Het is niet onze bus.
Das ist nicht unser Wagen.
Heb je de bus gezien?
Habt ihr den Van gesehen?
Bus inclusief cradle, riem& operatie lijn.
Kanister enthält Wiege, strap& Betriebslinie.
Bus houdt de bit in de juiste positie.
Buchse hält das Bit in der richtigen Position.
We strippen de bus, zodat hij niet herkend wordt.
Wir zerlegen den Lieferwagen, so kann man ihn nicht identifizieren.
Kyle, de bus vertrekt over een uur.
Kyle, der Bus fährt in einer Stunde.
Bus is één straat verderop.
Der Transporter ist einen Block.
Hoe duur is de bus naar San Francisco?
Wie viel kostet'ne Busfahrt nach San Francisco? Oh,?
James, wacht in de bus.
James wartet beim Wagen.
Zet hem in de bus.
Bringt ihn in den Van.
Type Knap en uniek bus opblaasbaar het springen kasteel.
Art Aufblasbares springendes Schloss des hübschen und einzigartigen Busses.
Bus met 3 L Vigor sterk ontvettingsmiddel groene frisheid.
Kanister 3 L Vigor starkes Entfettungsmittel grüne Frischheit.
De bus kan van het zandtype
Die Buchse kann vom Sandtyp
Jij daar in de bus, dit is Majoor Medina, leger CID!
Sie im Lieferwagen, hier spricht Major Medina, Army CID!
Bus negen, Je mag vertrekken.
Transporter neun, Sie können los.
Shoreditch ligt op 20 minuten met de bus van de Global Lodge.
Shoreditch liegt eine 20-minütige Busfahrt von der Global Lodge entfernt.
Uitslagen: 11188, Tijd: 0.0865

Top woordenboek queries

Nederlands - Duits