Voorbeelden van het gebruik van David in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Z'n naam is David, niet?
O ja, je speelt racketball met David.
David, waar ga je naartoe?
Financiën van David.
DaVinci, Michelangelo, David, Chardin.
David helpt.
Nee, het gaat om David Winter.
Sorry, maar ik ben de vriendin van David.
David Bowie is dood.
Bel je moeder, David.
Hij riep:'Jezus, gij Zoon van David, heb medelijden met mij.
David zei dat je hond ziek was.
Je werd gemist, David.
Net buiten camp David.
David, dit is Jorge.
Ja, wij zijn David.
Is dat niet in 't St. David gedaan?
David Lee Mottenbal?
U heeft het Hiëronymus drieluik gestolen? De Ster van David, de Hiëronymus drieluik?
Dit is mijn vriend David.