Voorbeelden van het gebruik van Deng in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Wat denkje dat ik aan het doen ben?
Waarom denkje dat?
Echt? Denkje dat?
Denkje dat ze naar de politie gaat?
Denkje dat.
Wat denkje daarvan?
Wat denkje van Richard Gere?
Wat denkje ervan?
Denkje niet dat ik het kan weten?
Wat denkje?
Denkje dat zij je steunen uitvaderlandsliefde en uit bewondering?
Waarom denkje dat?
Wat denkje?
Denkje dat?
Waar denkje aan?
Wat denkje nu?
Wat denkje datjij hier doet?
Wie zou er nog leven, denkje?
Kan ik nog iets voorje doen, makker? Wat denkje?
Hij loog dus, denkje?