Voorbeelden van het gebruik van Dit doen in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We gaan dit doen.
Ik moet dit doen.
Hoe kon iemand dit doen?
Mike, we kunnen dit doen.
Weet je, ik ben blij dat wij dit doen, Carter.
Denise, ik moet dit doen.
Kun jij dit doen?
Laat me dit doen, Liz.
Dit doen ze met mensen zoals wij.
Frances… Frances… Ik moet gaan en dit doen.
We moeten dit doen.
Hoe snel kunnen we dit doen.
Ik bedoel, hoe kan ze dit doen?
Ik ga en moet dit doen.
Laat me los. IK moet dit doen, Will.
We moeten dit doen gebeuren.
Ik moet dit doen, Casper.
Kunnen we dit doen terwijl we eten?
Ik moet gaan en dit doen.
Hoe kunnen we dit doen?