Voorbeelden van het gebruik van Drie keer in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
We dansen drie keer per week.
Drie keer twee is zes. Nee.
Al drie keer geklaagd.
Wat je de laatste drie keer telkens zegt als ik het je vraag.
Drie keer zo snel.
Ik heb drie keer gebeld.
Drie keer platina.
Drie keer is scheepsrecht.
Twee of drie keer per jaar.
Lk ben drie keer wereldkampioen geworden op m 'n motor.
Ik kan drie keer per week komen.
Drie keer. Ik weet niet hoe hij eraan komt.
Die drie keer?
Hij is drie keer zo oud als ik.
Wie wil de hamburger drie keer op rij zien winnen?
Hij scheidde drie keer en werd drie keer aangeklaagd voor geweldpleging.
Drie keer is een aanval.
Ze spelen drie keer per week.
Hey. Kate Kavanagh heeft je drie keer gebeld.
Je hebt 't al drie keer geslepen.