GEKLEED - vertaling in Duits

• gekleidet
• angezogen
• trug
• Kleidung
• gekleidete
• rausgeputzt
• aufgedonnert
• zurechtgemacht
• tragen
• trägt

Voorbeelden van het gebruik van Gekleed in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits

Waarom ben je zo gekleed?
Warum sind Sie so rausgeputzt?

Waarom ben je zo net gekleed?
Wieso bist du so aufgedonnert?

Ik ben gekleed op m'n bestemming.
Ich bin für mein Reiseziel gekleidet.

Ik zag 'n man gekleed in vodden.
Ich sah einen Mann in zerrissener Kleidung;

Ook erg goed gekleed.
Auch sehr gut angezogen.

Ze was ergens voor gekleed.
Sie war für etwas zurechtgemacht.

Waarom ben je zo gekleed?
Wieso bist du so aufgedonnert?

Heel de uitgebreide familie allemaal in het wit gekleed.
Die gesamte Familie, alle tragen Weiß.

Misschien omdat hij elegant gekleed is. Een priester?
Vielleicht, weil er elegant gekleidet ist. Ein Priester?

Ik heb je gevoed en gekleed.
Ich gab dir zu essen und Kleidung.

Aziatische vrouw, midden 30, goed gekleed.
Asiatin, Mitte 30, gut angezogen.

Hij was gekleed als Buffalo Bill.
Er war gekleidet wie Buffalo Bill.

Je bent of goed gekleed of dood.
Gut angezogen sein oder zu sterben.

Ik heb me alvast in het zwart gekleed.
Ich trage schon mal schwarze Kleidung.

Ge zijt vreemd gekleed voor een ridder.
Für einen Ritter seid Ihr sonderbar gekleidet.

Ik wou dat je iets warmer gekleed was.
Ich wünschte, Sie wären wärmer angezogen.

Midden-Oosters uiterlijk, in het zwart gekleed.
Der Gesuchte ist männlich, arabisches Äußeres, schwarze Kleidung.

Je bent niet in het zwart gekleed.
Du bist nicht in Schwarz gekleidet.

Maar beter gekleed.
Nur besser angezogen.

En normaal gekleed.
Und ganz normale Kleidung.