Voorbeelden van het gebruik van Hij is grappig in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij is grappig, uniek, een beetje raar, lief.
Hij is grappig, kijk.
Hij is grappig, nietwaar?
Hij is grappig en lief en 'n goede fotograaf.
Hij is grappig, hij is een geweldige vader.
Hij is grappig, en lief, en zo knap.
Hij is grappig, heeft veel tekst.
Ik heb hem graag ik de buurt, hij is grappig.
Hij is grappig, slim en knap.
Hij is grappig, hè?
Dat is… Hij is grappig.
U zult zien, hij is grappig.
Het spijt me. Hij is grappig.
Ik heb hem graag ik de buurt, hij is grappig.
Niet. Hij is grappig.
En rechts ook."Hij is grappig, maar efficiënt?
Hij is grappig. Ja.
Hij is grappig.
Hij is grappig.