Voorbeelden van het gebruik van Hij leert in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Hij leert een spreuk.
En, Lindsay, hij leert me waardevolle lessen over het leven.
Hij leert me spelen.
Hij leert me ongeduldig te zijn.
Hij leert veel sneller dan ik.
Hij leert mij en de aap taekwondo.
Hij leert me om aanwezig te zijn.
Hij leert er tenminste een vak.
Hij leert Russisch en maakt kennis met het communistische atheïsme.
Hij leert u, dat gij acht kan nemen. an-Nahl/ 16: 90.
Hij leert zelfs gebarentaal.
Goedemorgen, Ray. Hij leert me een curveball gooien.
Hij leert me Engels.
Hij leert al snel hier
Hij leert hen de principes en het loon van een barmhartig leven.
Hij leert snel. Wat?
Hij leert ons de Ma Nishtana.
Hij leert me stierenvechten.
Hij leert luisteren, samenwerken met de hoofdrolspeelster…
Hij leert ons dat de afbeeldingen van Jezus over de hele wereld… onjuist zijn.