Voorbeelden van het gebruik van Ik wil het in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Zeg het. Ik wil het uit je eigen hoerenmond horen.
Ik wil het zelf.
Ik wil het lekker slaan.
Ik wil het snel.
Ik wil het achter me laten en verder gaan.
Ik wil het er niet meer over hebben.
Ik wil het niet, Lena.
Ik wil het alleen begrijpen.
Ik wil het er niet over hebben.
Ik wil het.
Ik wil het hebben over mijn baan in de kerstwinkel.
Ik wil het niet te weten.
Maar ik… ik wil het goed doen.
Ik wil het gemakkelijker maken voor u.
Ik wil het er niet over hebben.
Ik wil het op schrift, burggraaf.
Ik wil het over mijn toekomst hebben.
Nee, nee. Ik wil het niet zien komen.
Ik wil het alleen weten vanwege de wijn.
Ik wil het al zo lang zeggen.