Voorbeelden van het gebruik van Irritant in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Irritant, heren.
Kun je irritant agressief zijn? Ik weet het niet?
Het is irritant.
Weet je wat er zo irritant is?
Jeukerig, heet en irritant.
Ik vond haar in het begin wat irritant.
Hoe kun je zo irritant zijn? Het is wederzijds. Zeg, hoe….
Je was irritant toen het slecht ging met je carrière en nu ben je nog irritanter.
Haar uiteindelijke keuze is irritant, hè? Prachtig boek?
Jezus, je bent irritant als je gelukkig bent.
Het is irritant.
pijnlijk en zeer irritant zijn.
Hij is irritant vasthoudend.
Ik ben niet irritant.
Heel irritant.
Ze is nog steeds irritant en single, maar doet goede dingen.
Ze was irritant, daarom.
Ik wist het.- Dat is echt heel irritant.
Dit is echt irritant.
Ik vond dit behoorlijk irritant, en….