Voorbeelden van het gebruik van Labiel in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
alleen labiel.
David is labiel.
Maar je wist dat hij labiel was.
Mijn vrouw Pauline was paranoïde en labiel voordat ze overleed.
Ze was labiel.
Hij zei dat ik… labiel was.
Mr Burns was labiel en gevaarlijk.
En ik ben niet labiel.
Volgens haar broer was ze altijd al een beetje labiel.
Ze is duidelijk labiel.
Je zei dat hij labiel was.
Binnen 72 uur werd hij labiel en gewelddadig.
Patricia en Dennis zijn erg labiel.
Maar hij is labiel.
Je gedraagt je al twee jaar heel labiel.
Waarschuwing. Labiel.
U vertelde de Inspector dat Potts labiel was.
Hij is briljant, maar labiel.
De waarheid? Dat je labiel bent?
Weet ik, maar hij is labiel.