Voorbeelden van het gebruik van Leefden in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Als ze nog leefden, zouden ze het gedaan hebben?
Hier leefden ze zeer teruggetrokken.
We leefden dit leven.
We leefden van de liefde en op oude croissants.
Wij leefden in Miami.
De grootste nimraviden leefden tijdens het Laat-Oligoceen in Europa.
We leefden gescheiden.
Ze leefden beiden in Santa Paula California.
Jaar lang, leefden Michael en ik het verkeerde leven.
De edele families die in Ravello leefden hadden prachtige woningen, gebouwd.
Ze leefden vijftien maanden lang in deze onzekere situatie.
We werden opgejaagd, leefden in grotten, aten bladeren en ratten.
Op deze wijze krijgt men een goede indruk hoe de bewoners van Walraversijde leefden en werkten.
Ze leefden zes maanden in het bos.
Hoewel we in arme buurten leefden… hadden ze ambities.
Ze leefden van landbouw, visvangst,
Als ze nog leefden, zou je al op zee zijn.
Ze waren meestal pachters die op het land in handen van blanken leefden.
En ze leefden uitsluitend in schapen.
De meeste inwoners leefden van wijnbouw, tuinbouw en de schapenhouderij.