Voorbeelden van het gebruik van Leg dat in het Nederlands en hun vertalingen in het Duits
{-}
-
Colloquial
-
Official
-
Medicine
-
Ecclesiastic
-
Financial
-
Ecclesiastic
-
Computer
-
Official/political
-
Programming
Jasper, alsjeblieft, leg dat zwaard neer.
Leg dat neer.
Aap, leg dat neer.
Dylan, leg dat eens op een bord?
Evan, leg dat weg!
Leg dat niet daar neer.
Haast je.- Leg dat neer schatje.
Oké. Leg dat neer.
En leg dat neer.
Leg dat neer, en kom met mij mee!
Leg dat terug. Leg dat terug.
Oké. Leg dat neer en rust wat uit. Hé.
Leg dat neer!
Leg dat scalpel neer.
Leg dat weg, anders wordt onze huwelijksnacht verpest.
Leg dat neer en ik zeg het je.
Leg dat terug, Mary Jean!
Leg dat… leg dat neer! julie!
Nee, leg dat weg.
En ik wil… Billy Joe, leg dat neer.